Belastingstelsel
Zoals jullie weten wordt de woonbonus sinds 1 januari 2015 gewestelijk bepaald. Het fiscaal adres van de belastingplichtige op 1 januari van het aanslagjaar zal het bevoegde gewest bepalen. Zo zal de fiscale woonplaats van de belastingplichtige op 1 januari 2015 het bevoegde gewest voor de woonbonus 2016 bepalen ongeacht of hij in de loop van 2015 is verhuisd.
Even ter herinnering:
De woonbonus werd in het leven geroepen voor hypothecaire leningen gesloten vanaf 1 januari 2005 en dit voor het verwerven of behouden van de enige en eigen woning. De korf van deze woonbonus kan zowel de kapitaalsaflossingen, de intresten als de premies voor de schuldsaldoverzekering bevatten. We dienen er u echter wel attent op te maken dat de korf reeds in de meeste gevallen volledig zal zijn opgevuld door de kapitaalsaflossingen en intresten. Dit heeft als gevolg dat er in de meeste gevallen geen ruimte meer is voor de (fiscale) aftrek van de premie van de schuldsaldoverzekering (tenzij in pensioen- of langetermijnsparen).
Zoals gezegd voor leningen afgesloten tot 31 december 2014, werd de woonbonus, federaal geregeld. Dit houdt in dat zowel de belastingvermindering (marginaal tarief met een min. van 30 %) als de grensbedragen identiek waren en dit ongeacht het gewest.
Vanaf het aanslagjaar 2015 waren er echter reeds gewestelijke accenten merkbaar, zo zijn de bedragen in het Brusselse en het Waalse Gewest nog altijd geïndexeerd in tegenstelling tot het Vlaamse Gewest waar een indexatiestop werd ingevoerd.
Voor het aanslagjaar 2016 zijn de verschillen tussen de gewestelijke woonbonussen nog groter:
Leningen afgesloten | < 1 januari 2015 | In 2015 |
---|---|---|
Vlaams Gewest | ||
Grensbedragen | € 2.280 + € 760 (€ 840) Geen indexatie |
€ 1.520 + € 760 (€ 840) Geen indexatie |
Belastingvermindering | Marginale aanslagvoet | 40% |
Brussels Gewest | ||
Grensbedragen | € 2.290 + € 760 (€ 840) Met indexatie |
€ 2.290 + € 760 (€ 840) Met indexatie |
Belastingvermindering | Marginale aanslagvoet | 45% |
Waals Gewest | ||
Grensbedragen | € 2.290 + € 760 (€ 840) Geen indexatie |
€ 2.290 + € 760 (€ 840) Geen indexatie |
Belastingvermindering | Marginale aanslagvoet | 40% |
Het begrip « enige en eigen woning » wordt vervangen door « EIGEN WONING » d.w.z dat de ontlener eigenaar kan zijn van andere onroerende goederen. Let wel : de woonbonus geldt enkel voor de effectief « eigen woning ». Grensbedragen blijven ongewijzigd met dien verstande dat de verhoging gedurende de eerste 10 jaar enkel van toepassing is voor de « enige en eigen woning ».
Concreet :
Pand is « eigen en enige woning »dan gelden € 1.520 + € 760 (€ 840) als grensbedragen. Daarentegen als het pand wel de « eigen maar niet enige woning » is het grensbedrag beperkt tot € 1.520.
Voor leningen afgesloten tot 31 december 2016 blijft het principe van de woonbonus ongewijzigd. Voor leningen afgesloten vanaf 1 januari 2017 wordt de woonbonus afgeschaft, daartegenover staat een verhoging van de vrijstelling (korting) op de registratierechten.
Meer info vind u hierover op de pagina « registratierechten ».
De wooncheque vervangt de woonbonus voor leningen afgesloten vanaf 1 januari 2016. De belangrijkste wijziging ligt hem in het feit dat de wooncheque enkel wordt toegekend bij het « verwerven van de enige en eigen woning ». Een lening voor verbouwingswerken alleen zal bijgevolg geen wooncheque opleveren. Het principe van « enige en eigen woning » evenals de minimale looptijd van 10 jaar blijven van toepassing. Indien de woning niet « de enige » blijft, zal het voordeel van de wooncheque gehalveerd worden.
De wooncheque is een individuele belastingvermindering gebaseerd op het aantal kinderen ten laste en het belastbaar inkomen zonder dat dit bedrag de jaarlijkse leningslasten mag overschrijden. Elke belastingplichtige kan maximaal gedurende 20 jaar van de wooncheque genieten als de belastingplichtige tijdelijk niet meer aan de voorwaarden voldoet (vb geen eigenaar meer is) wordt het voordeel opgeschort.
De wooncheque is een individuele belastingvermindering gebaseerd op het aantal kinderen ten laste en het belastbaar inkomen zonder dat dit bedrag de jaarlijkse leningslasten mag overschrijden. Elke belastingplichtige kan maximaal gedurende 20 jaar van de wooncheque genieten als de belastingplichtige tijdelijk niet meer aan de voorwaarden voldoet (vb geen eigenaar meer is) wordt het voordeel opgeschort.
Bij een individueel netto belastbaar inkomen groter dan € 81.000 heeft de belastingplichtige, voor dat jaar, geen recht op de wooncheque.
Een voorbeeld kan veel verduidelijken: Eliane sluit een lening af en wordt eigenares maar haar inkomen de eerste 3 jaar is groter dan € 81.000, haar belastingvoordeel is € 0. Vanaf het 4de tot het 20ste jaar heeft ze een inkomen van € 65.000, zij zal dus voor de volgende 17 jaar van een belastingvermindering kunnen genieten.
De wooncheque bestaat uit twee delen, het forfaitair en het variabel gedeelte. Het forfaitair gedeelte bedraagt 125 € per kind ten laste . Let wel, dit bedrag wordt éénmaal toegekend voor beide ouders. Het variabel gedeelte wordt berekend op het individuele netto belastbaar inkomen. Bij een netto belastbaar inkomen kleiner of gelijk aan € 21.000 bedraagt het variabel gedeelte € 1.520.
Voor een hoger netto belastbaar inkomen is de volgende formule van toepassing:
1.520 - (( netto belastbaar inkomen - 21.000) * 1,275 %)
Voorbeeld voor een netto belastbaar inkomen van € 23.000
1.520 - ((23.000 - 21.000) * 1,275 %) = 1.520 - (2.000 * 1,275 % ) = 1.520 - (25,5) = € 1.495
Indien de belastingplichtige een partner heeft, mag dezelfde berekening (gebaseerd op diens netto belastbaar inkomen) gemaakt worden. Het forfaitair gedeelte van € 125 per kind ten laste mag slechts éénmaal toegevoegd worden. Deze bedragen zijn geldig gedurende de eerste 10 jaar van de lening daarna worden ze gehalveerd. .